JAZZ AAN DE AMER IN DE OBERVANT
Woensdag 4 augustus 2021, De Observant, Amersfoort
Stormvogel – Arno van Nieuwenhuize – Marco van Os – Ruud Breuls – Peter Lieberom
tekst: Laurent Sprooten (ProgJazz)
Het is altijd weer spannend als muzikanten zich buiten hun kaders – hoe breed ook – bewegen. Dat dit op 4 augustus jongstleden stond te gebeuren bij het concert van een hooggekwalificeerd kwintet rond de Baarnse pianist/keyboardist Stormvogel was een zekerheidje. In de aanloop naar het optreden in de Amersfoortse Observant had Stormvogel aan schrijver dezes laten weten dat het repertoire zou bestaan uit enerzijds goed in het gehoor liggende, harmonische stukken uit zijn veder (“ik heb ook een Pat Metheny-kant!”) en anderzijds uit zijn “jazzbarock-repertoire”. Met deze laatste typering verwijst hij naar zijn band Alter Ego Jazzbarock Consort, waarmee hij de voor hem karakteristieke, evocatieve en ritmisch weerbarstige muziek in de wereld heeft gezet, die ergens tussen jazz, progrock en ‘hedendaags gecomponeerd’ een autonoom leven leidt. Bepaald geen alledaagse schnabbel dus, dit veelkleurige repertoire. De vraag is hoe deze huzarenklus geklaard wordt door een band waarvan sommige leden niet of nauwelijks zijn ingewijd in de muzikale codetaal van Stormvogel.
Kwaliteit op het podium
Het zijn niet de minsten die zich op het podium in de uiterst sfeervolle binnenplaats van het voormalige klooster der Observanten verzameld hebben. Zonder uitzondering hebben deze cracks hun thuishaven in Midden-Nederland, de regio waarin Jazz aan de Amer zich hard maakt voor een groeizaam jazzklimaat.
Naast de leider en hoofdcomponist achter de vleugel en de Korg-synthesizers zien we Marco van Os, een onverstoorbare pijler in de ritmesectie en al jarenlang een van Stormvogels geprefereerde bassisten. Aan de drums is het Arno van Nieuwenhuize die de ritmische lijnen uitzet. Hij maakte furore in het Metropole Orkest en in de bands van onder meer Fay Lovsky, stergitarist Steve Vai en de legendarische Libanese zangeres Fayrouz. En niet te vergeten in diverse projecten met Stormvogel.
De blazers van het stel zijn trompettist Ruud Breuls en saxofonist Peter Lieberom. De laatste wordt door Stormvogel ingeleid als zijn jeugdvriend, “met wie ik terugga tot de zandbak, waar we heel andere instrumenten bespeelden”. Lieberom heeft een niet misselijke achtergrond in de pop en mainstream-jazz. Zo is hij te horen op albums van onder andere Kane, Trijntje Oosterhuis en Candy Dulfer.
Bij het horen van de naam Ruud Breuls beginnen jazz-fijnproevers terstond te watertanden. Hij is al een kwarteeuw solotrompettist van het Metropole Orkest, maakt deel uit van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, speelt in de trompetsectie van de fameuze WDR-Bigband en in Batida, de groep van zangeres Josée Koning. De muziek van Stormvogel is relatief nieuw voor hem.
Romantiek en spanning
Stormvogel begint het concert ronduit ingetogen en bezonken met een subtiel piano-intro dat de aanzet vormt voor het stuk Awakening, een gelaagde suite met een ontspannen eerste deel waarin gaandeweg toch een soort onderhuidse spanning voelbaar wordt, met name door de hyper-intense samenklank van trompet en tenorsaxofoon. De korte pianosolo To Whom It May Concern is een harmonisch wondertje, waarmee Stormvogel zich van zijn romantische kant laat zien. Met name het omfloerst atonaal echoënde slotakkoord is een fenomenale kers op de taart. Deze miniatuur vormt weer de overgang naar The Act Of Restoring, waarin heel andere registers worden opengetrokken, hoewel het basisgevoel relaxed en in Stormvogels eigen bewoordingen “klantvriendelijk” blijft. Het stuk roept met zijn fraai gestapelde melodielijnen associaties op met het bigband-werk van Carla Bley en zeker ook met de symfonische jazz van de Pat Metheny Group, waarbij gezegd moet worden dat Stormvogel met zijn onversneden priemende Korg-klanken de eventueel opkomende illusie van ‘heile-Welt-Musik’ vakkundig de kop indrukt. In het wegstervende slot van de suite citeert hij in een begeleidend pianomotiefje bovendien de door hem fanatiek bewonderde Franse band Magma, een betekenisvolle verwijzing naar de meer verontrustende dingen die nog gaan komen.
Het volgende stuk, een gezamenlijke compositie van Stormvogel en Arno van Nieuwenhuize getiteld Steurvangers, zet meteen een driestere toon met keihard afgemeten meppen op drums, beantwoord door bas en piano. Er wordt een ritme ontrold dat zowel hoekig stuitert als voortstuwt en in hoge mate uitnodigt tot acrobatisch solowerk van de blazers. Met name saxofonist Peter Lieberom geeft met schurende dubbelklanken blijk van het gestaag oplopende adrenalinepeil. De opwinding stijgt, de ritmes worden hoekiger, de accenten feller, de onderliggende groove complexer.
Nog even wordt er gas teruggenomen in de pianosolo We All Die Alone, een stuk dat Stormvogel opdraagt aan zijn overleden vader. Wederom wordt het publiek getrakteerd op een stemmige etude met melancholieke akkoorden en een welsprekende bedachtzame melodie, dit alles geserveerd met een fijn toucher.
Jazzbarock
In het dan volgende Introitus uit Stormvogels Drakenburger Concerto wordt het doek opengetrokken naar een geheel ander muzikaal panorama. Achter een verontrustende openingsfanfare doemt een bezwerend thema (Holmgang) over een zevenkwartsmaat op, dat soms lijkt stil te vallen, maar vanuit geïmproviseerde passages steeds weer opnieuw wordt opgebouwd. En plotseling in een stroomversnelling geraakt, met name door het bijna martiaal doorkolkende ritme. Daarbij toont drummer Arno van Nieuwenhuijze aan dat je dwingend kunt spelen zonder in het geluidsbeeld de hoofdrol op te eisen. Meesterlijk. Zijn intuïtieve gebruik van de bekkens lijkt inmiddels een praktijk uit het verleden. Bij veel jonge jazzdrummers is vooral het hyperactieve roffelen en ratelen rond de beat het hoogste streven. Een drummer als Van Nieuwenhuize vertelt oeroude verhalen die aan iedere muzikale context iets wezenlijks toevoegen.
Exemplarisch voor het ‘jazzbarock’-oeuvre is Matter Of Time, een stuk met een onwaarschijnlijke ritmische spanningsboog, gebaseerd op een ingenieuze verdeling van onregelmatige maatsoorten over de verschillende instrumenten. Door het inbouwen van versnellingen en vertragingen bij de ritme-instrumenten ontstaan er verzengend interfererende patronen waarin de blazers hun weg moeten vinden. Zo wordt de luisteraar zowel in de solo’s van Breuls als van Lieberom getuige van intense zoektochten naar muzikale zeggingskracht in een complexe ritmische omgeving. Hier dringt zich de vergelijking op met de reguliere band van Stormvogel – met onder meer saxofonist Remko Smid en drummer Onno Witte – die deze patronen met absolute routine en dominantie op de mat legt. De fysieke beleving is bij het concert in de Observant dan misschien minder heftig, de structuur en de raadselachtige schoonheid van de muziek worden ook door dit kwintet overtuigend blootgelegd.
De foto’s bij dit artikel zijn van Peter Putters